Sectorale forfaits omzetting in een verzekeringspremie?
In het kader van de paritaire onderhandelingen worden regelmatig forfaitaire premies toegekend vanuit de sector die de werkgever meestal kan omzetten naar een gelijkwaardig alternatief voordeel. Wellicht biedt de sector in deze overeenkomst de mogelijkheid deze som als een premie te storten ter financiering van een collectieve verzekering. Dit kan een nieuwe polis zijn of een uitbreiding van een bestaand contract. Maar is dit wel interessant?
Op fiscaal vlak is de omzetting naar een verzekeringspremie zeker voordelig. Bij de uitbetaling in cash zal de paritaire premie worden uitgekeerd als loon en onderworpen aan de patronale en persoonlijke sociale lasten plus bedrijfsvoorheffing. De bruto premie van enkele honderden euro’s wordt algauw gereduceerd tot ongeveer een derde netto op de bankrekening van de werknemer. De taksen en lasten op verzekeringspremies daarentegen liggen een pak lager waardoor het vergelijkbare netto-bedrag financieel voordeliger is.
Verzekeraars spelen hier maar al te graag op in en hebben recent “kant-en-klare” pakketten als gelijkwaardige voordelen op de markt uitgebracht. Deze situeren zich in de aanvullende vergoedingen rond medische kosten en/of tandzorg. Gezien 80% van de werkende bevolking in België reeds een hospitalisatieverzekering geniet via de werkgever en gezien het feit dat tandzorg almaar populairder wordt, is dit een extra-legaal voordeel dat veel werknemers kan aanspreken.
Concreet brengen AXA, DKV en AG Insurance formules op de markt om de forfaitaire premie te gebruiken als financiering van een nieuwe pakketje extra-legale voordelen die geïnspireerd zijn op het sectorakkoord 2015-2016 binnen het PC200. De sector van de bedienden telt dan ook maar liefst 400.000 potentiële verzekerden, vertegenwoordigd in ongeveer 54.000 bedrijven. De premie bedraagt 250 euro (of 252,83 euro geïndexeerd 2017) verhoogd met 35% patronale bijdrage of ongeveer 337 euro die jaarlijks wordt toegekend en waarbij de beslissing over de vorm van dit voordeel ook jaarlijks wordt bevestigd.
Deze gebruteerde premies vertalen zich in een netto-verzekeringspremie verhoogd met slechts 9,25% verzekeringstaks. Afhankelijk van de grootte en de samenstelling van de groep verzekerden, zijn er al polissen af te sluiten met een jaarlijkse werkgeverskost van 120 euro per verzekerde. De verzekerde waarborgen met hun vrijstellingen, uitsluitingen en uitkeringsplafonds verschillen sterk van verzekeraar tot verzekeraar. Een marktstudie is dus zeker aangewezen ifv het beschikbare budget en de wensen van de betrokken werknemers.
Uiteraard kan de sectorale premie ook gewoon als (extra) werkgeversbijdrage in een pensioenplan mag worden gebracht. Netto geeft dit nog steeds het grootste voordeel. De verzekeringstaks van 4,4% en de sociale bijdrage van 8,86% op de pensioenpremie geeft wel een extra last van 13,26% op de premie maar een collectieve pensioenpremie is wel volledig fiscaal aftrekbaar voor de werkgever. Een premie voor een collectieve polis gezondheidszorgen kan niet worden ingebracht als beroepskost.
Het vraagt toch wat bijkomende analyse om de meest voordelige verzekerde oplossing te vinden voor zowel werkgever als werknemer in functie van de interesses van de betrokken werknemers. Indien u een sectorale premie omzet naar een verzekeringspremie houdt dan ook rekening met de specifieke verzekeringsaspecten. Bij pensioenplannen denken we hier in het bijzonder aan het eenheidsstatuut arbeiders/bedienden en de minimale werkgeversgaranties. Bij verzekeringen medische kosten benadrukken we het belang van de schadestatistiek en de jaarlijkse opzegbaarheid van de polissen. De initiële omzettingskost van de sectorale premie zou hierdoor in de toekomst kunnen toenemen door bijkomende rendementsverplichtingen of slechte evolutie van de schadestatistiek.