23 januari 2022
Koffie%202022%20website_0.png

Een nieuw jaar, nieuwe hoop, nieuwe loonplafonds en nieuwe fiscale maxima voor het berekenen van de aanvullingen op de sociale zekerheid van loontrekkenden en zelfstandigen.

Echter niet voor de maximaal aftrekbare premies voor het individuele pensioensparen, het zogenaamde duaal pensioensparen in de 3de pensioenpijler. Er is opnieuw een status quo zodat bijgevolg deze premies blijven op 990 euro voor een besparing van 30% en 1.270 euro voor een besparing van 25%. Alle bedragen tussen 990 en 1.188 euro zijn minder interessant omwille van het lagere fiscale voordeel in verhouding tot het hogere spaarbedrag. Voor het lange termijnsparen wordt het maximaal bedrag nog een jaartje bevroren tot 2.350 euro (of m.a.w het niveau van 2021).

Er is wél een aanpassing van de herwaarderingscoëfficiënt voor de bepaling van de maximale VAPZ-premie. Bovenop het pensioensparen 3de pijler, kunnen de actieven met het statuut van zelfstandige fiscaal interessant sparen via het VAPZ of het Vrij Aanvullend Pensioen Zelfstandigen ten bedrage van 8,17% van hun beroepsinkomen met een maximum van 3.447,62 euro. Indien het VAPZ een ‘sociaal karakter’ heeft, loopt het bedrag op tot 9,40% van het inkomen met een maximum van 3.966,67 euro. De toegelaten premie berekent u door het belastbare inkomen 2019 te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,06473156.

Voor wat betreft de berekening van de maximaal te storten premies voor aanvullende pensioenen, 2de pijler (80%-regel) zijn de schattingen van het wettelijk pensioen of de pensioenplafonds als volgt geïndexeerd

  • Zelfstandigen: 25% van het inkomen met maximum 18.363,64 euro
    of m.a.w. op een maximaal inkomen van 73.454,56 euro
  • Loontrekkenden: 50% van het loon met maximum 31.972,37 euro
    of m.a.w. op een maximaal inkomen van 63.944,74 euro
  • De minimale schatting van het wettelijk pensioen als alleenstaande voor beide statuten bedraagt nu 17.332,35 euro

De uitkeringen naar aanleiding van een arbeidsongeval voor loontrekkenden worden in 2022 berekend op basis van een geïndexeerd loonplafond van 48.084,06 euro. Daarnaast verlaagt de overheid de verzekeringstaks op de premies ‘wet’ (verplicht gedeelte) van 3,26% naar 3,23%.

De invaliditeitsuitkeringen naar aanleiding van privé-ongeval of ziekte worden becijferd op een loonplafond van 48.234,33 euro.

De werkgeversbijdrage in het kader van een individuele pensioentoezegging voor loontrekkenden (IPL) is aftrekbaar tot 2.610 euro in 2022. Niet te verwarren met het Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) waarbij de premie ten laste is van de werknemer zelf (zie Actueel van november 2018).

Het systeem van de maximale loonbonus of ‘niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen’ werd niet gewijzigd in het kader van de corona-maatregelen en mag in 2022 opnieuw oplopen tot een bedrag van 3.558 euro bruto (incl. solidariteitsbijdrage).